Moeilijk

Moeilijk

We zagen hem zitten, helemaal alleen. Een donkere jongen in de bar, de eenzaamheid straalde van hem af. Ik wilde een praatje met hem maken, maar dat bleek ineens heel moeilijk. Ik besefte dat hij de taal nog maar amper sprak.
Hij bleek te zijn gevlucht. Uit het land waar mannen moeten vechten en niet veilig zijn. Waar een regering alles voor je bepaalt. Wat je doet, wat je zegt en wat je denkt. Waar je een vogeltje bent in een kooi.
Een jongen nog maar, hoe oud zou hij zijn? Hij keek zo schuw om zich heen. Even verscheen er een kleine glimlach, hij wilde graag contact, maar het was zo moeilijk.

Andere klanten hadden hem wel eens gezien, geprobeerd met hem te praten, maar ja het was zo moeilijk, wat moet je zeggen als je maar een beperkt aantal woorden hebt die je kunt gebruiken?

Mijn man probeerde het in het Engels, maar ook dat lukte niet goed. Wat moet je dan? Laat maar zitten, dit is te moeilijk. “Samen eten, samen muziek luisteren, bij ons thuis?”. Ik zag mijn man druk gebaren. De jongen deed zijn best hem te begrijpen. Telefoonnummers werden uitgewisseld en een datum geprikt. “Ik haal je op!” zei mijn man, want anders wordt het te moeilijk.

De avond dat hij zou komen waren we allemaal zenuwachtig, mijn zus, mijn man en ik. We hadden gekookt en de tafel mooi gemaakt. Wat was het spannend! Zouden we elkaar kunnen begrijpen? Wat zeg je tegen zo’n jongen? Wat weten we nou eigenlijk van zijn land? Kunnen we hem vertrouwen? Wat gaan we doen als het stil wordt?

Toen hij aankwam hebben we de hond maar even weggestuurd. In verlegen stilte aten we wat. Gesprekken kwamen moeizaam op gang. Korte zinnen, langzaam praten, alle bijwoorden weg laten, het Beeldwoordenboek bij de hand. Wat was dit moeilijk. Waarom doen we dit eigenlijk?

Hij heet Simon en is nog maar 19 jaar, bijna 20, zei hij er vlug bij. Hij is alleen gekomen en liet foto’s zien van de dochter van zijn zus. Hij bleek een prachtige lach te hebben, toen hij naar de foto keek.
De lach werd breder en luider toen we spelletjes begonnen te spelen. Eerst Pentago en toen Dobble. Lekker fanatiek, we oefenden onze taal. Simon kon goed tegen zijn verlies, want hij heeft veel meer verloren. Wat moet dat moeilijk voor hem zijn.
In dat speeluurtje zagen we hem transformeren tot een sociale, lieve, attente, intelligente en grappige jongen. Wat een plezier, wat een lol, wat een mooie lach.
Toen mijn man hem weer naar huis bracht zei Simon: “Ik ben trots op jou….”

Ik ben ook trots op jou Simon. Trots dat je het gedurfd hebt te komen. Trots dat je een gesprek durft vol te houden, net zolang totdat we elkaar begrijpen. Trots dat je langzaamaan steeds meer van jezelf hebt laten zien. Juist omdat zoiets zo moeilijk kan zijn.

Ik leer de kinderen waarmee ik werk: Alles wat moeite kost is de moeite waard.
Ja, dit was moeilijk, het was gemakkelijker om Simon te negeren. Maar het plezier dat we samen hebben gehad en het lachen van onze nieuwe vriend is meer dan de moeite waard.